Neemt de biodiversiteit af door de opwarming?
De biodiversiteit, de mate van verscheidenheid aan levensvormen op aarde, staat onder druk. Het biodiversiteitspanel van de Verenigde Naties (IPBES, Intergovernmental science-policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services) stelt in het rapport van 2019 dat de natuur wereldwijd in een ongekend snel tempo achteruit gaat. Binnen enkele decennia worden een miljoen soorten in hun voortbestaan bedreigd.
Het IPBES noemt klimaatverandering als een van de vijf directe oorzaken van de afnemende biodiversiteit. Ook veel andere organisaties leggen een link tussen de afname van de biodiversiteit en de opwarming van de aarde. Zo schrijft het Wereld Natuurfonds op zijn site: "Klimaat en biodiversiteit gaan hand in hand" en stelt dat klimaatverandering leidt tot verlies van biodiversiteit door onder meer verdroging, overstromingen en verlies van natuurlandschappen.
Is klimaatverandering de oorzaak?
Als de biodiversiteit de komende tijd onder druk staat zoals het IPBES stelt, is de cruciale vraag of klimaatverandering daarvan een oorzaak is. Het klopt dat de aarde opwarmt, maar heeft dat werkelijk invloed op het aantal voorkomende soorten planten en dieren? Of is de bedreiging gekoppeld aan andere oorzaken, zoals verandering van landgebruik, mijnbouw, milieuverontreiniging, roofbouw, invasieve soorten, overbevolking, enzovoorts?
Als je sec kijkt naar de temperatuur, dan zie je dat warme gebieden over het algemeen juist een veel grotere variëteit aan soorten planten en dieren hebben dan koudere gebieden. In de tropen komen meer soorten voor dan op de toendra's. Ecologische en evolutionaire processen verlopen nu eenmaal sneller bij hogere temperaturen (zie o.a. Brown 2013). Als de gemiddelde temperatuur in een streek langzaam stijgt, heeft dat dus een positieve invloed op de diversiteit in dat gebied. Soorten die minder goed tegen de kou kunnen, zullen afnemen in aantal en mogelijk verhuizen naar voormalig koudere streken, maar een groter aantal andere soorten uit warmere streken zal zich uitbreiden.
Het onderzoek van Mayhew et al. van 2012 'Biodiversity tracks temperature over time'
Tempo van de klimaatverandering
Bij dit positieve beeld is het wel van belang om stil te staan bij het tempo waarin zich de klimaatverandering voltrekt. Een belangrijk argument dat steeds naar voren komt bij de huidige klimaatverandering is dat de verandering zo snel gaat, dat soorten onvoldoende tijd hebben om zich aan te passen en daarmee uitsterven.
In het tempo van de klimaatverandering zijn er aanzienlijke lokale en regionale verschillen, zoals bijvoorbeeld in het noordelijk poolgebied. Maar mondiaal gezien is de verandering gematigd: 0,5°C opwarming in 40 jaar, 1°C in 100 jaar. Bovendien is de verandering niet uitzonderlijk. Op basis van boringen in het ijs op Groenland en Antarctica is redelijk goed bekend hoe warm de aarde was in de afgelopen tienduizenden jaren. In de grafiek is te zien dat er temperatuurschommelingen zijn geweest in de afgelopen 10.000 jaar van wel 3,5°C. Ook het tempo van de veranderingen is vergelijkbaar met die van de afgelopen 100 jaar.
In dat verband is het ook niet verwonderlijk dat ijsberen zich nu goed weten te handhaven. Vrijwel alle diersoorten die we nu kennen, waren er 10.000 jaar geleden ook al. Kennelijk waren de soorten dus goed in staat om zich aan te passen aan de omstandigheden. Door nu ten onrechte de klimaatverandering de schuld te geven voor de achteruitgang van diersoorten, sluiten we de ogen voor de werkelijke oorzaken.
Woestijnvorming
Indien de klimaatverandering op grote schaal verdroging en woestijnvorming tot gevolg heeft, kan dit wel impact hebben op het leven op aarde. Hierbij wordt vaak verwezen naar de Sahel-landen waar de zuidelijke Sahara zich uitbreidt. Het klopt dat zich in die landen problemen op dit gebied voordoen, maar dat staat niet model voor het mondiale beeld. Het IPCC geeft in het Fifth Assessment Report (pag. 50) ook aan dat er regionale problemen zijn maar dat op wereldschaal een toename in omvang en duur van droogte onwaarschijnlijk is.
In grote delen van de wereld is juist een 'vergroening' waar te nemen in plaats van een 'verbruining'. Het onderzoek van Chi Chen (2019), onlangs gepubliceerd in Nature, laat aan de hand van wereldwijde satellietgegevens een groei van de vegetatie zien. Vooral China en India lopen hierbij voorop. Deze twee landen zijn goed voor 1/3 van de totale toename van bossen, akkers en andere soorten vegetatie die sinds 2000 wereldwijd zijn waargenomen. In het onderzoek worden verschillende oorzaken van deze gunstige ontwikkeling aangegeven, zoals het menselijk landgebruik, klimaatverandering, CO₂-toename, stikstofafzetting en herstel van natuurlijke verstoringen. Opmerkelijk is dat de onderzoekers klimaatverandering en CO₂-toename als de dominante factoren benoemen.
Conclusie
Het is duidelijk dat de natuur en daarmee de biodiversiteit op aarde onder druk staat, onder meer door (illegale) jacht, habitatvernietiging (ontbossing), invasieve exoten, mijnbouw, milieuverontreiniging, exotische ziektes, enzovoorts. Dit is een bijzonder zorgelijke ontwikkeling en ze verdient alle aandacht. Maar het is steeds duidelijker dat deze ontwikkeling los staat van de klimaatverandering. Het is eerder ondanks de opwarming van de aarde dat de biodiversiteit onder druk staat. Het koppelen van de bedreiging van de biodiversiteit aan klimaatverandering is niet alleen onterecht, het is ook riskant omdat het de aandacht (en de gelden) afleidt van de werkelijke problemen.